Winnen zonder te vechten

Op een dag werd een vader van twee zoons erg ziek, hij begreep dat hij binnenkort zou sterven en liet zijn twee zoons bij hem komen. Hij zei tegen hen: 'Het is mijn wens dat ik de boerderij aan jullie beiden nalaat. Deel het land in twee gelijke stukken en help elkaar om dit tot een succes te brengen. Ik hoop dat jullie er net zo blij en gelukkig van worden als ik ervan geweest ben.' Na deze woorden sliep hij rustig in. 

Die beiden Brüder teilten das Land und halfen sich bei schwierigen Arbeiten. Doch schon bald begann die Frau des älteren Bruders zu klagen, dass die Aufteilung nicht gerecht sei. Der jüngere Bruder sei unverheiratet und habe das Land für sich allein, während der ältere eine Frau habe und daher mehr Land brauche. Der ältere Bruder sprach seinen jüngeren Bruder darauf an. Obwohl der Jüngere anderer Meinung war, stimmte er zu. Sein Bruder war viel größer und stärker, und er wusste aus Erfahrung, dass Widerspruch zwecklos war. Doch nun, da die Frau sah, wie leicht es ging, wollte sie noch mehr. Sie sagte zu ihrem Mann, dass sie für zukünftige Kinder noch mehr Land bräuchten, um ihnen ein gutes Leben zu ermöglichen. Für den jüngeren Bruder sei kein Platz mehr, er müsse gehen.

De twee broers verdeelden het land en hielpen elkaar, indien nodig, bij de moeilijke klussen. Maar het duurde niet lang of de vrouw van de oudste zoon begon te klagen dat het land niet eerlijk verdeeld was. De jongste zoon was niet getrouwd en had het land voor hem alleen. Terwijl zij samen waren en dus meer land nodig hadden. De oudste zoon sprak zijn jongere broer hierop aan. Ook al was hij het er niet mee eens, toch stemde de jongste zoon ermee in. Zijn broer was veel groter en sterker dan hij en uit ervaring wist hij dat tegenspreken geen zin had. Nu de vrouw van de oudste zoon doorhad dat het zo gemakkelijk ging, wilde ze nog meer. Ze zei tegen haar man dat als zij kinderen wilden, zij meer land nodig hadden voor een redelijk bestaan. Er was geen plaats voor zijn jongere broer; hij moest maar weg.

De oudste zoon zei nu tegen zijn broer dat er geen plaats was voor twee en dat hij al het land wilde kopen voor een jong kalf dat net geboren was. De jongen was het hier niet mee eens, waarop zijn oudere broer zeer boos werd om zijn tegenspraak. Hij gaf de jonge jongen een flink pak rammel en joeg hem weg van de boerderij. De jongen deed zijn beklag bij hun familie en vrienden in het dorp. Iedereen vond het een schande en niet eerlijk, maar niemand deed iets. Ze waren allemaal bang voor het temperamentvolle gedrag van de oudste broer en wisten hoe snel hij boos werd als hij werd tegengesproken.  

Voller Schmerz und Trauer über das Unrecht verließ der Junge sein Elternhaus und nahm das Kalb mit. Nach langem Umherirren sah er eines Tages einen alten Mönch, der Kampfsport übte. Er war so beeindruckt, dass er ihn bat, sein Schüler zu werden. Der Mönch hörte sich seine traurige Geschichte an. Der Junge sagte, dass er kämpfen lernen wolle, um sein Land zurückzufordern. Er bot dem Mönch als Bezahlung das Kalb an. Der Mönch bat ihn, am nächsten Morgen mit dem Kalb vor dem Kloster zu erscheinen, um eine Prüfung abzulegen.

De volgende dag kwam de jongen al vroeg in de ochtend bij de monnik. Deze zat voor een jong boompje dat hij zojuist geplant had. De monnik zei tegen de jongen: 'Je hebt nog te weinig kracht om te leren vechten, hier moet je eerst aan werken.' De monnik gaf de jongen de opdracht om elke ochtend het kalf in zijn nek te zetten en dertigmaal over het pas geplante boompje heen te springen. 'Als je sterk genoeg bent, leer ik je vechten.' 'Dat is gemakkelijk', zei de jongen en hij begon te springen. Dagen, weken, maanden en jaren gingen voorbij. Het kalfje was nu een flinke koe geworden en het kleine boompje een boom.

Na drie jaar vroeg de jongen aan de monnik of hij nu sterk genoeg was geworden om te leren vechten. De monnik was tevreden en zei dat hij terug moest gaan naar zijn huis en zijn land weer zou moeten opeisen. Hij was nu sterk genoeg en zou niet hoeven te vechten. Zijn stijl was: 'Winnen zonder vechten.' 'Winnen zonder te vechten?', zei de jongen. 'Maar ik heb nog helemaal niet leren vechten', sputterde hij tegen. 'Mijn broer zal mij weer in elkaar slaan!' Waarop de monnik zei: 'Ga je land bewerken en als je broer komt, neem dan de koe in je nek en spring naar hem toe. Je moet nu vertrouwen in mij hebben.'


De jongen deed wat de monnik hem opgedragen had en ging op pad. Bij het land aangekomen ging hij aan het werk. Het duurde niet lang of zijn broer kreeg te horen dat zijn jongere broer terug was om zijn land op te eisen. Nu werd zijn broer heel boos en ging er direct heen om hem nogmaals een onvergetelijk lesje te leren. Hij zou hem een pak slaag geven, zodat hij nooit meer terug zou komen. Toen de jongen zijn oudere broer zag, nam hij de koe in zijn nek en sprong met grote sprongen naar hem toe. Toen zijn oudere broer dit zag, schrok hij zo dat hij op de vlucht sloeg. En hij liet zich niet meer zien. 

Na enkele maanden ging de jongen op bezoek bij zijn oudere broer die erg bang voor hem was geworden. Ze sloten vrede en de jongen verkocht nu voor een redelijke prijs zijn stuk land aan zijn oudere broer. De jongen ging weer terug naar de monnik om nog meer van hem te leren. De monnik had hem al geleerd te winnen zonder te vechten! Zijn training was nu niet meer om sterk te worden en te leren vechten. Dit was voor hem al een manier van leven, een 'way of life' geworden. Wel kon hij werken aan zijn techniek, zijn hart volgen en monnik worden.

Nadenkertje

Geweld, machtsmisbruik en onrecht worden vaak veroorzaakt door verschil in macht. In het verhaal hadden de familie en de vrienden van de jongen het verschil kunnen maken. Zij hadden de jongen kunnen steunen, maar hun angst hield hen tegen. De jongen heeft zijn oudere broer tot inzicht laten komen door het machtsverschil tussen de beide mannen, in dit geval in kracht, om te draaien.