
Een vis in een vissenkom
Een vis leefde met veel plezier in zijn vissenkom. Hij had genoeg te eten, het water was rustig en hij had ruimte genoeg om heerlijk te kunnen zwemmen. Zijn eigenaar gaf hem elke dag genoeg te eten en ververste het water regelmatig. Op een gegeven moment ging zijn baas verhuizen en hij deed de vis in de mooie vijver in de tuin. De vis was erg blij met zijn vijver. Die was zo groot en er waren allerlei heerlijke waterplanten. Toen kwam er een kikker bij de vijver en hij zei tegen de vis: ‘Hoe kun jij nou wonen in zo´n kleine vijver? Je zult het wel erg saai vinden!’ ‘Klein?’, zei de vis. ‘Ik heb het nog nooit zo groot gehad, ik ontdek nog steeds nieuwe dingen.’ De kikker zei: ‘Deze vijver groot? Hoe kom je erbij. Wat een onzin,’ en hij vertelde over de rivier vlakbij. ‘Deze vijver is zo klein, die zou wel duizenden keren in de rivier passen en er zijn daar zoveel interessante en verschillende vissen, dieren en voedsel.’ De vis zei: ‘Zo groot? Dat kan toch niet? En zoveel vissen en voedsel, dat geloof ik al helemaal niet!’ ‘Dan niet’, zei de kikker. ‘Als je het niet weet, weet je ook niet wat je mist. Maar wil je het zeker weten, vraag het dan maar eens aan die ooievaar.’ En de kikker ging weg.

De nieuwsgierigheid van de vis was gewekt en na enige tijd zwom hij naar de ooievaar en vroeg hem wat er van waar was. De ooievaar zei: ‘De kikker heeft gelijk, maar hij heeft nog niet de helft verteld. De rivier stroomt naar de oceaan en die is miljoenen keren groter dan deze vijver en wel duizenden keren zo diep. Er leven ontelbare vissen en andere dieren in. Sommige vissen zijn zo groot als deze vijver.’ Dit kon de vis al helemaal niet geloven en hij begon te lachen! ‘Waarom geloof je mij niet en lach jij mij uit?’, zei de ooievaar. ‘Ik zal het je bewijzen!’ Hij pakte de vis in zijn snavel en bracht hem naar de rivier.

Wat de vis hier zag was voor hem onbeschrijflijk. Zoveel heerlijke planten, vissen, en zoveel water. Vol verbazing liet hij zich met de stroming meevoeren en kwam zo in de oceaan terecht.

Toen hij daar aankwam zag hij voor het eerst in zijn leven een haai. Die zag er niet vriendelijk uit en de haai zag hem ook. De vis zette het op een zwemmen, maar wist niet waarheen. Onder, boven, voor en achter, overal was water.
Toen zag hij een grote rots en kroop in een gat in de rots.Plotseling begon de rots te praten: ‘Hé, wat doe jij in mijn spuitgat?’ ‘Hoe kun jij nu praten,’ zei de vis. ‘Jij bent toch een rots?’ ‘Nee, ik ben een walvis en jij zit in mijn luchtweg. Dat vind ik niet prettig.’ De walvis zoog veel water op en blies de vis de lucht in.

De ooievaar, die alles gevolgd had, ving de vis op en bracht deze weer naar de vijver.

Vanaf die dag droomde de vis van mooie planten, had hij nachtmerries over haaien en voelde hij zich ontzettend klein telkens wanneer hij aan de walvis dacht. Hij bedankte de ooievaar omdat die hem de wereld had laten zien en hem gered had. Tegen de kikker zei hij: "Ik wou dat je me er nooit over verteld had. Vroeger kende ik alles in deze vijver. Nu weet ik meer dan ik ooit had willen weten. Mijn gedachten zullen nooit meer zo vredig zijn. Ik mis mijn goudvissenkom."

Nadenkertje
Soms verlangen we ernaar meer te weten en voorbij onze grenzen te kijken, maar meer kennis brengt niet altijd meer rust. Je horizon verbreden kan je ogen openen, maar ook nieuwe angsten oproepen. Wijsheid is weten wanneer je op ontdekkingstocht gaat en wanneer je de stille schoonheid waardeert van wat je al hebt.