Leeuw met angst (nr5)

Lesdoel voor leerlingen van 10 tot 12 jaar:

Leerlingen kunnen reflecteren op hoe iedereen verschillende angsten en zorgen heeft, ook al lijken sommige misschien onlogisch voor anderen. Ze begrijpen dat angst persoonlijk is en leren dat iedereen op zijn eigen manier omgaat met gevoelens van angst.

Lesdoel voor leerlingen van 12 jaar en ouder:

Leerlingen kunnen erkennen dat angsten variëren van persoon tot persoon, en dat wat voor de ene persoon triviaal lijkt, voor een ander een echte bron van angst kan zijn. Ze leren ook om respectvol om te gaan met de angsten van anderen, zelfs als ze die niet begrijpen.

Ter overdenking: Angst door de ogen van een ander

Als wij onze eigen angst door de ogen van een ander zouden kunnen zien, dan zouden we misschien realiseren dat de meeste van onze angsten eigenlijk nergens op slaan. Het is vaak moeilijk om de angst van een ander te begrijpen, omdat wat voor de één spannend, angstig of gevaarlijk is, voor een ander heel normaal kan zijn, en andersom.

Denk bijvoorbeeld aan de leeuw en de olifant. De leeuw, de koning van de jungle, is bang voor het kukelen van een haan. Een haan, zo klein en onschuldig, lijkt geen reden voor angst. Maar voor de leeuw voelt het als een groot probleem. De olifant lacht de leeuw uit, want hij begrijpt die angst niet. Maar op hetzelfde moment is de olifant zelf doodsbang voor een mug die om hem heen zoemt. Het mugje, dat voor de leeuw nauwelijks een bedreiging is, veroorzaakt bij de olifant pure paniek.

Dit laat zien hoe moeilijk het is om angst te begrijpen zonder de situatie zelf te ervaren. Wat voor de één onschuldig lijkt, kan voor de ander beangstigend zijn. De olifant en de leeuw zouden misschien niet begrijpen waarom de ander zo reageert, maar als ze hun angst door de ogen van de ander zouden kunnen zien, zouden ze zich realiseren dat deze emoties heel subjectief zijn.

Angst is iets persoonlijks, en vaak is het niet de grootte van de bedreiging die telt, maar hoe we die bedreiging ervaren. Als we leren om de angsten van anderen te respecteren, zelfs als ze ons vreemd lijken, kunnen we meer begrip tonen en empathie ontwikkelen. Misschien zouden we dan ook meer mildheid naar onszelf en anderen hebben als het gaat om onze eigen angsten.

Het is belangrijk om te onthouden dat angst niet altijd rationeel is, maar dat de ervaring van die angst altijd echt is voor degene die hem voelt. Laten we proberen meer begrip te tonen voor de angsten van anderen en die van onszelf zonder direct te oordelen. Wat als we onze eigen angsten door de ogen van iemand anders konden zien? Wat zou dat ons leren?

Vragen op de plaat:

Empathische vraag 
1. Herken je bij jezelf of anderen dat iets voor de één niet eng lijkt, maar voor de ander wel? Hoe ga je daarmee om?


Deze vraag helpt leerlingen in te zien dat angst voor iedereen anders is. Het stimuleert empathie en respect voor de gevoelens van anderen, zelfs als die moeilijk te begrijpen zijn. Als docent kun je hiermee gesprekken aangaan over hoe leerlingen omgaan met de angsten van anderen en wat ze kunnen doen om begrip en steun te tonen. Het bevordert sociale vaardigheden en helpt bij het ontwikkelen van meer begrip voor verschillen in emotionele reacties.

Herkennen van problemen en situaties bij anderen:
2. Zie je wel eens dat anderen bang zijn voor iets kleins of onschuldigs, net zoals de olifant? Hoe kun jij hen helpen begrijpen dat hun angst misschien niet zo groot is als het lijkt?

Deze vraag moedigt leerlingen aan om na te denken over hoe ze anderen kunnen helpen hun angst in perspectief te plaatsen. Het verhaal van de olifant en het mugje laat zien hoe we soms irrationeel bang kunnen zijn voor dingen die we als onschuldig beschouwen. Het geeft leerlingen de kans om empathie te tonen en na te denken over hoe ze anderen kunnen steunen bij het overwinnen van hun angsten. Als docent kun je deze vraag gebruiken om gesprekken te voeren over kalm blijven, positief denken, en het belang van het tonen van steun zonder iemand te veroordelen voor hun angsten.

Herkennen van de situatie voor de leerling zelf:
3. Is er iets waar jij zelf bang voor bent, ook al lijkt het voor anderen misschien niet zo eng? Hoe ga jij om met die angst?

Deze vraag moedigt leerlingen aan om openlijk na te denken over hun eigen angsten, zelfs als die misschien niet logisch of begrijpelijk zijn voor anderen. Het helpt hen zelfreflectie te ontwikkelen en bewust te worden van de persoonlijke aard van angst. Als docent kun je deze vraag gebruiken om gesprekken te stimuleren over manieren om met angsten om te gaan, zoals het zoeken naar steun, het nemen van kleine stapjes om angsten te overwinnen, en het belang van zelfacceptatie. Het bevordert een veilige ruimte voor leerlingen om te praten over hun gevoelens en angsten zonder zich schaamtevol te voelen.

Zelfreflectie:
4. Kun je een moment herinneren waarop jij jezelf stoer of dapper voelde, ondanks een angst? Wat kun je doen om je angst minder groot te laten lijken?

Deze vraag helpt leerlingen om momenten van persoonlijke kracht en moed te herkennen, zelfs als ze bang waren. Het stimuleert hen om na te denken over hun veerkracht en hoe ze hun angsten kunnen overwinnen. Door zich te concentreren op wat hen helpt om moed te tonen, kunnen leerlingen manieren ontdekken om angsten te verminderen, zoals positieve zelfpraat, ademhalingstechnieken of het zoeken naar steun van anderen. Als docent kun je deze vraag gebruiken om positieve reflectie te bevorderen en leerlingen aan te moedigen om trots te zijn op hun overwinningen, hoe klein ook. Het ondersteunt hun groei in zelfvertrouwen en veerkracht.